Spreekwoorden met trefwoord Kalf
13 spreekwoorden gevonden
Als het kalf verdronken is dempt men de put.
Er wordt vaak pas aktie ondernomen nadat er iets fout is gegaan.
De koe is vergeten dat hij kalf geweest is.
Ouderen vergeten vaak wat zij zelf graag deden toen ze nog kind waren.
Die de koe trouwt heeft ook het kalf.
Als je met een zwangere vrouw trouwt zul je het kind op de koop toe moeten nemen.
Het gemeste kalf slachten.
Een gast een zeer goed gevulde dis aanbieden.
Het gouden kalf aanbidden.
Zeer veel hechten aan rijkdom.
Het is een kalf Mozes.
Het is een goedaardig mens.
Het kalf moet uit zijn natuur dansen.
Je moet iemand niet dwingen zelfs niet tot feesten.
Hij is een kalf van een vent.
Hij is een goedaardige sufferd.
Hij is zo dom als een kalf.
Hij is erg dom.
Met een andermans kalf ploegen.
Net doen alsof je iets zelf hebt gedaan terwijl je er hulp bij hebt gehad.
Met een dood kalf is het gemakkelijk sollen.
Als er geen geld meer aan verdiend kan worden wordt er vaak weinig aandacht aan besteed.
Wie de koe koopt heeft het kalf toe.
Als je met een weduwe (of gescheiden vrouw) trouwt moet de kinderen erbij nemen.
Zij huppelt als een kalf.
Zij is dartel en vrolijk.