Spreekwoorden met trefwoord hond
26 spreekwoorden gevonden
Hier getoond: 1 - 10 van 26
Het is een slechte hond die zijn brood pakken laat.
Je moet voor jezelf opkomen.
Meer
Hij is van de brouwer zijn hond gebeten.
Hij is een bierdrinker.
Meer
Hij is de gebeten hond.
Hij krijgt (ten onrechte) overal de schuld van.
Meer
Het haar van de hond erop.
Je moet een kwaal met hetzelfde bestrijden als de oorzaak.
Meer
Een haastige hond werpt blinde jongen.
Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.
Meer
Hij kan hond nog stront zeggen.
Hij zegt niemand gedag.
Meer
Hij kijkt als een hond op een zieke koe.
Hij kijkt sip.
Meer
Daar ligt de hond begraven.
Dat is de oorzaak.
Meer
Hoe ruiger hond hoe meer vlooien.
Hoe slechter het gezelschap hoe vervelender hun daden.
Meer
De hond zit hem op de tas.
Hij is een vrek.
Meer