Spreekwoorden met trefwoord zout
8 spreekwoorden gevonden
Hier getoond: 1 - 8 van 8
Een kus zonder baard is een ei zonder zout.
Een jongen moet ouder zijn dan het meisje dat hij liefkoost.
Meer
Iets aannemen met een korreltje zout.
Iets niet helemaal geloven.
Meer
Hij is het zout in de pap [zoepenbrij] niet waard.
Het is een nietsnut.
Meer
Een zak zout met iemand gegeten hebben.
Erg lang met iemand zijn omgegaan.
Meer
Hij komt met het zout als het ei op is.
Hij komt met goede raad achteraf.
Meer
Hij verdient het zout in de pap niet.
Hij verdient heel erg weinig.
Meer
Zout in de wonde strooien [wrijven].
Iemands leed verergeren.
Meer
Zout en zuur krenkt de natuur.
Het is niet gezond om afwijkend te leven.
Meer