Werkwoorden S
- sappelen 1
- sardineren 1
- schaatsen 1
- scheiden 5
- schelden 1
- schellen 2
- schenden 2
- schenken 3
- scheppen 1
- scheren 3
- schermen 1
- scheuren 1
- schieten 12
- schijnen 2
- schijten 2
- schillen 1
- schipperen 1
- schoolgaan 1
- schoonmaken 1
- schoonwassen 1
- schoppen 3
- schrapen 2
- schreeuwen 2
- schreien 2
- schrijen 1
- schrijven 8
- schudden 6
- schuiven 2
- sikkelen 1
- slaan 24
- slapen 9
- slepen 1
- sleuren 1
- slijpen 2
- slikken 1
- sloffen 3
- sluiten 2
- smaken 2
- smeden 1
- smeeken 1
- smeken 1
- smeren 5
- smijten 4
- smoren 1
- snacken 2
- snaken 1
- snakken 1
- sneeuwen 1
- snijden 8
- snoeien 1
- snoeren 3
- snorken 1
- soebatten 1
- spannen 4
- sparen 11
- spelen 20
- spiegelen 1
- spillen 1
- spinnen 5
- spitten 1
- splitsen 1
- spoelen 1