Een dronk op het wel aflopen van het scheepje.
Een toast op de goede afloop; een heildronk.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met aflopen
Ergens de kantjes van aflopen.
Iets heel ongemotiveerd en half uitvoeren.
Meer info
Meer
Ergens stad en land voor aflopen.
Ergens veel moeite voor moeten doen( om iets te kunnen kopen.
Meer info
Meer
Het is een kluwentje dat vanzelf afloopt.
In de toekomst zal blijken hoe het afloopt.
Meer info
Meer
Het is met een sisser afgelopen.
Het leek heel erg maar het bleek mee te vallen.
Meer info
Meer
Hij is van het ganzenbord afgelopen.
Hij is heel erg mager.
Spreekwoorden over Uiterlijk
Meer info
Meer