Het recht krommen.
Onrechtvaardig te werk gaan.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij is van de rechte koers afgedwaald.
- Geld geweld en gunst breken recht zegel en kunst.
- Ze leven slecht en recht.
- Zij leven recht en slecht.
- Proberen is het naaste recht.
- Hij heeft het recht met voeten getreden.
- Hij is niet recht [goed] snik.
- Hij is recht in zijn element.
- Het recht is daar verbogen.
- Recht door zee gaan.
- Hij kan zijn roer niet recht houden.
- Zijn roer recht houden.
- De vrouw heeft één recht en dat is het aanrecht.
- De wagen gaat daar niet recht.