Hij heeft het vast.
Hij heeft teveel gedronken.
Trefwoorden
vastSpreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen.
- Heet in de mond, vast in de kont.
- Hij zit vast in het zadel.
- Dat staat zo vast als een huis.
- Dat staat zo vast als een rots.
- Dat zit zo vast als een muts met zeven keelbanden.
- Dat zit zo vast als Haarlem.
- Het zal vast wel goed komen.
- Daar is veel aan vast.
- Vast in de beugels zitten.
- Vast en zeker Dat is zeker.
- Vijf steek zes voet zit het vast dan houdt het goed.