Iemand aan de haak tikken.
Iemand neerslaan.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met haak
Dat is niet in de haak.
Dat is niet zoals het hoort te zijn.
Meer info
Meer
Ergens zijn haak inslaan.
Zich ongevraagd mengen in een gesprek.
Meer info
Meer
Hij heeft een rijke dochter aan de haak geslagen.
Hij is gehuwd met een rijke vrouw.
Meer info
Meer
Hij valt uit de haak.
Hij past niet binnen de groep.
Meer info
Meer
Iets aan de haak hangen.
Iets uitstellen Iets aan de klokkereep hangen.
Meer info
Meer