Tegen elf ogen dobbelen.
Weinig kans hebben.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Iets met lede ogen aanzien.
- Balken onder de ogen hebben.
- Een blinddoek voor de ogen binden.
- Het is daar altijd elf ogen.
- De galg straalt hem uit de ogen.
- Het werd hem groen en geel voor de ogen.
- Het gevaar onder ogen zien.
- Hij steekt God de ogen uit.
- Iemand een rad voor de ogen draaien.
- Iemand liefhebben als de appel zijner ogen.
- Hij is te lui om uit zijn ogen te kijken.
- Iemand ergens de ogen mee uitsteken.
- Niets is goed in de ogen.
- Ge moet uw ogen of uw beurs open doen.
- Iets voor ogen houden.
- Dat kan in zijn ogen geen genade vinden.
- Iemand naar de ogen zien.
- Zijn ogen de kost geven.
- Iemand de ogen openen.
- De ogen zijn de vensters van de ziel.
- Iemand een rad voor de ogen draaien.
- Kweekt een rave en zij pekt uw ogen uit.
- Hij schaamt zich de ogen uit zijn kop.
- De schellen vallen hem van de ogen.
- De schellen vielen hem van de ogen.
- Gelijke schotels maken geen schele ogen.
- Hij moet toch even zijn ogen verklaren.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Twee ogen zien meer dan één.
- Iemand onder vier ogen spreken.
- Vreemde ogen dwingen.
- De wijsheid kijkt hem de ogen uit.
- Hij heeft te veel wit in de ogen.
- Iemand zand in de ogen strooien.
- Dat is mij tegen de boeg.
- Dat stuit mij tegen de borst.
- Ergens een dam tegen opwerpen.
- Dat deed hij tegen wil en dank.
- Tegen de dood is geen kruid gewassen.
- Tegen de draad ingaan.
- Hij grijnst als de drommel tegen de dageraad.
- Hij grijnst als de Duivel tegen het morgenrood.
- De Duivel vergeet geen stoot tegen zijn bokkepoot.
- Hij gooit zijn gat [kont] tegen de kribbe.
- Hij is tegen de goesting getrouwd.
- Tegen een heilig huisje schoppen.
- Zich ergens tegen kanten.
- Tegen iemands kar rijden.
- Tegen de keer [stroom] ingaan.
- Tegen de klippen op.
- Hij loopt met zijn kop [hoofd] tegen de muur.
- Hij is tegen de lamp gelopen.
- Een bekende tegen het lijf lopen.
- Een lui man ziet op tegen werken.
- Tegen een oven kan men niet gapen.
- Hij is tegen de paal gelopen.
- Zij is een remedie tegen de liefde.
- Tegen moeten is geen respijt.
- Hij staat met zijn rug tegen de muur.
- Tegen de tand des tijds is niets bestand.
- Het zit hem erg tegen.
- Hij vecht tegen zijn eigen schaduw.
- Hij groeit tegen de verdrukking in.
- De verzenen tegen de prikkels slaan.
- Een vrouw valt in het huwelijk vaak tegen.
- Tegen de wereld slaan.
- Tegen de wieg stoten.
- Die tegen de wind spuwt maakt zijn baard vuil.
- Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
- Hij vecht tegen windmolens.
- Elf is het gekkennummer.
- De raad van elf.