Zij is een oud vel.
Zij is een boosaardige vrouw.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Er bleef geen oud wijf achter het spinnewiel.
- Als de Duivel oud is wordt hij eremijt.
- De Duivel is oud.
- Jong geleerd [gewend] oud gedaan.
- Jong een hoer oud onder de preekstoel.
- Die jong rijdt moet oud lopen.
- Wie jong rijdt moet oud lopen.
- Die jong spaart lijdt oud geen gebrek.
- Beter jong gestorven Als oud bedorven.
- Een nieuwe lap zetten op een oud kleed.
- Dat is lood om oud ijzer.
- Het is lood om oud ijzer.
- Jong een hoveling oud verschoveling.
- Wie niet oud wil worden moet zich jong ophangen.
- Men is nooit te oud om te leren.
- Dat is wat nieuws op een oud thema.
- Hij wordt als oud vuil behandeld.
- Dat is zo oud als Methusalem.
- Jong en oud op het eind wordt alles koud.
- Dat is erg oud.
- Wat oud is knort graag; wat jong is speelt graag.
- Een oud besje.
- Dat is een oud hartzeer.
- Waar oud hooi is daar is ook oud geld.
- Op oud ijs vriest het licht.
- Een oud paard jaagt men aan de dijk.
- Het is een oud paard uit de Openbaring.
- Oud en stijf en nog geen wijf.
- Dat is zo oud als de straat.
- Dat is oud vuil.
- Dat is zo oud als de weg naar Rome.
- Dat is zo oud als de weg naar Kralingen.
- Hij is een oud wijf.
- Oud zeer open krabben.
- Jong te paard [peerd] oud te voet.
- Hij heeft een smaak in zijn mond als een oud wijf.
- Toen David oud werd maakte hij psalmen.
- Toen de Duivel oud werd werd hij eremijt.
- In een kwaad vel steken.
- Leeg vel rekt wel.
- Ik spring uit mijn vel.
- Hij is vel over been.
- Iemand het vel over de oren halen.