Blaffende honden bijten niet.
Van schreeuwers heb je vaak het minst te vrezen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Op de magerste peerden bijten de dazen.
- Kwade honden bijten niet.
- De centen bijten hem.
- De duiten bijten hem.
- In het gras bijten.
- Razenden honden bijten malkander niet.
- Zij moeten op een houtje bijten.
- Het is krabben en bijten.
- Hongerige luizen bijten scherp.
- Magere vliegen bijten scherp.
- Magere vlooien bijten het hardst.
- Iemand iets in het oor bijten.
- Zijn schoenen bijten.
- In het stof bijten.
- Op je tong bijten.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- In het zand bijten.
- Geef het heilige niet aan de honden.
- Er zijn altijd veel honden om het aas.
- Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.
- Wie met honden omgaat krijgt vlooien.
- Het zal daar honden.
- Honden op de band vangen geen hazen.
- Wie met honden naar bed gaat staat met vlooien op.
- Veel honden zijn der hazen dood.
- Honden aan de lijn vangen geen hazen.
- Oude honden leren moeilijk een pootje geven.
- Daar lusten de honden geen brood van.
- Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.