De duiten bijten hem.
Hij geeft zijn geld verkeerd uit.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Op de magerste peerden bijten de dazen.
- Blaffende honden bijten niet.
- Kwade honden bijten niet.
- De centen bijten hem.
- In het gras bijten.
- Razenden honden bijten malkander niet.
- Zij moeten op een houtje bijten.
- Het is krabben en bijten.
- Hongerige luizen bijten scherp.
- Magere vliegen bijten scherp.
- Magere vlooien bijten het hardst.
- Iemand iets in het oor bijten.
- Zijn schoenen bijten.
- In het stof bijten.
- Op je tong bijten.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- In het zand bijten.
- Hij is op de duiten als de Duivel op een ziel.
- Hij is op de duiten.
- Grote ruiten zonder duiten.
- Iemand van vier duiten weerom geven.