Dat zal hem dun door de broek lopen.
Dat zal fout aflopen voor hem.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een blauwtje lopen.
- Om de bosjes lopen.
- Op alle dagen lopen.
- Dat is te dwaas om los te lopen.
- In iemands gareel lopen.
- In het gareel lopen.
- Dat is te gek om los te lopen.
- Hij laat Gods water over Gods akker lopen.
- Te hoop lopen.
- Die jong rijdt moet oud lopen.
- Wie jong rijdt moet oud lopen.
- Met iemand kameraad lopen.
- Aan de leiband lopen.
- Zich de darmen uit het lijf lopen.
- Onder de haag lopen.
- Iets heen laten lopen.
- Schone wegen lopen niet verre.
- Krakende wagens lopen [rijden] het langst.
- Zij lopen in 't zelfde gareel.
- Een bekende tegen het lijf lopen.
- Het lopen is niet voor de zotten gemaakt.
- Het lopen is voor de zotten niet gemaakt.
- Het was of hem een luis over de lever liep.
- Meisjes die minnen lopen zonder zinnen.
- Zijn plannen liepen uit in een fiasco.
- Kleine potjes lopen gauw over.
- Op de schobberdebonk lopen.
- Als de schure brandt zo lopen de ratten.
- Door de spitsroeden lopen.
- Hard van stapel lopen.
- In de tredmolen lopen.
- Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.
- Het zal zo'n vaart niet lopen.
- Dat zal zo'n vaart niet lopen.
- De oude rot liep in de val.
- Zich het vuur uit de sloffen lopen.
- Hij laat het water over de dijk lopen.
- Voor iemand de zolen uit zijn schoenen lopen.
- Bont om de arm dun in de darm.
- Dat is maar een dun verhaal.
- Dun snijden ishet behoud van de worst.
- Zijn kennis is maar dun.
- Vele varkens maken de spoeling dun.
- Veel varkens maken de spoeling dun.
- Iemand achter de broek zitten.
- Zij heeft de broek aan.
- Iemand een teen onder zijn broek steken.
- Iemand de broek opbinden.
- Mettertijd komt Jan in de broek en Griet in de rokken.
- Iemand het kruis uit de broek vragen.
- Hij heeft een mier in zijn broek.
- Iemand een veer op de hoed [in de broek] steken.