De hoofden [koppen] bij elkaar steken.
Overleggen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Elkaar de bal toespelen.
- Bier en barmhartigheid komen bij elkaar.
- De eindjes aan elkaar knopen.
- Het hangt aan elkaar als los [droog] zand.
- Als je elkaar tegenwerkt dan wordt het niets.
- Dat hangt aan elkaar als gehakt stro.
- Zij zijn aan elkaar gewaagd.
- Zij hebben elkaar een kusje [zoentje] gegeven.
- Van elkaar meugen ze niet; bij elkaar deugen ze niet.
- Ze hebben het met elkaar aan de stok.
- Zij hebben elkaar zielslief.
- Met geld kun je van alles voor elkaar krijgen.
- Zij gelijken elkaar op een duit.
- Zij gelijken op elkaar als twee druppels water.
- Elkaar de hand reiken.
- Je kunt hen niet bij elkaar stallen.
- Ze kaatsen elkaar de ballen toe.
- Hij houdt zijn kaken dicht op elkaar.
- Hij hangt van leugens aan elkaar.
- Rijkdom en een dubbeltje kennen elkaar.
- Het spat uit elkaar als een zeepbel.
- Twee kwade honden bijten elkaar niet.
- Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
- Twee varkens in één hok groeien naar elkaar.
- Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen.
- Zo ver van elkaar als hemel en aarde.
- Zij vliegen elkaar in de haren.
- Ze werken elkaar in de hand.
- Zij houden zielsveel van elkaar.
- De bink steken.
- Een boom in brand steken.
- Iemand een teen onder zijn broek steken.
- De broodkruimels steken hem.
- De broodkruimels steken hem.
- De gek steken met iets of iemand.
- Hij moet zijn hand in de zak steken.
- Je moet de hand in eigen boezem steken.
- De hand in eigen boezem steken.
- Zijn hand in een wespennest steken.
- De handen uit de mouwen steken.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- Horzels steken niet en hommels doden niet.
- Iets achter de kiezen steken.
- Iemand in de kleren steken.
- Je kop boven het maaiveld steken.
- Zijn kop in 't zand steken.
- Ze hebben de koppen in één zak gestoken.
- Iemand naar de kroon steken.
- Ergens zijn krukken tussen steken.
- In een kwaad vel steken.
- zijn moeders huis in brand gestoken.
- De naald in het spek steken.
- Iemand in het pak steken.
- Iemand een pluim op de hoed steken.
- Iemand in de put steken.
- Een spaak [stok] in het wiel steken.
- Daar is geen hand aan te steken.
- Hij kan een stok in zijn keel steken.
- Ergens een stokje voor steken.
- Iemand een veer op de hoed [in de broek] steken.
- Iemand een veer in zijn kont steken.
- Hij reageerde als door een wesp gestoken.
- De woorden bleven hem in de keel steken.
- Iemand in de zak steken.
- Iets in zijn zak steken.
- In zee steken.
- Het is moeilijk alle hoofden in één zak te krijgen.
- Dat zijn twee hoofden onder één kaproen.
- Daar gaan koppen rollen.
- Spijkers met koppen slaan.