De lamp hangt scheef.
Het geld is bijna op.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij is scheef geladen.
- Zo scheef als een krab.
- De muts stond hem scheef.
- Hij heeft de pruik scheef op.
- Geen potje zo scheef of er past wel een deksel op.
- Scheef dat juffert wel.
- Scheef dat juffert.
- Het staat daar schots en scheef.
- Hij is tegen de lamp gelopen.
- Dat riekt naar de lamp.
- De lamp brandt alsof een wever vrijde.
- Het is een lamp zonder olie.
- Naar de lamp ruiken.
- De lamp geeft weinig licht.