De woorden bleven hem in de keel steken.
Hij kon niets zeggen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De baard in de keel krijgen.
- Het blijft hem in de keel spreken.
- Hij heeft een brok in de keel.
- Hij heeft een graat in de keel.
- Een graat in de keel krijgen.
- Het hart klopt in mijn keel.
- Hij heeft de hoek in de keel.
- Het hangt mij de keel uit.
- Iemand de keel schrapen.
- De keel kost veel.
- Iemand naar de keel vliegen.
- Hij heeft een kikker in de keel.
- Het kind zette een keel op.
- Iemand het mes op de keel zetten.
- Hij heeft schotsen in zijn keel.
- Hij kan een stok in zijn keel steken.
- Iemand de woorden uit de keel trekken.
- De bink steken.
- Een boom in brand steken.
- Iemand een teen onder zijn broek steken.
- De broodkruimels steken hem.
- De broodkruimels steken hem.
- De gek steken met iets of iemand.
- Hij moet zijn hand in de zak steken.
- Je moet de hand in eigen boezem steken.
- De hand in eigen boezem steken.
- Zijn hand in een wespennest steken.
- De handen uit de mouwen steken.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- De hoofden [koppen] bij elkaar steken.
- Horzels steken niet en hommels doden niet.
- Iets achter de kiezen steken.
- Iemand in de kleren steken.
- Je kop boven het maaiveld steken.
- Zijn kop in 't zand steken.
- Ze hebben de koppen in één zak gestoken.
- Iemand naar de kroon steken.
- Ergens zijn krukken tussen steken.
- In een kwaad vel steken.
- zijn moeders huis in brand gestoken.
- De naald in het spek steken.
- Iemand in het pak steken.
- Iemand een pluim op de hoed steken.
- Iemand in de put steken.
- Een spaak [stok] in het wiel steken.
- Daar is geen hand aan te steken.
- Ergens een stokje voor steken.
- Iemand een veer op de hoed [in de broek] steken.
- Iemand een veer in zijn kont steken.
- Hij reageerde als door een wesp gestoken.
- Iemand in de zak steken.
- Iets in zijn zak steken.
- In zee steken.
- Honingzoete woorden brengen geen haver in de kast.
- Geen woorden maar daden.
- Met geld en goede woorden krijgt men veel gedaan.
- Zoetgevooisde woorden Mooie liefrijke en vriendelijke woorden.
- Hij weegt zijn woorden op een goudschaaltje.
- Als de wijn zinkt zwemmen de woorden boven.
- Zij hebben hoge woorden.
- Met iemands woorden naar de markt gaan.
- Zij krijgen woorden.
- Je woorden worden weer thuisgebracht.
- Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.
- Woorden dat is niets de eenden leggen de eieren.
- Woorden zijn geen oorden.
- Iemand de woorden uit de mond stelen.
- Iemand de woorden uit de mond kijken.
- Veel woorden de nek breken.
- Woorden wekken voorbeelden trekken.
- Veel woorden vullen de zak niet.