Die maar één klok hoort hoort maar één toon.
Om een goed oordeel te kunnen vormen moet je naar beide partijen luisteren.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Iets aan de grote klok hangen.
- Men kent de klok aan heuren galm.
- Hij luidt de klok maar schaft niet.
- Hij weet wat de klok geslagen heeft.
- Wie de klok luidt kan niet in de processie gaan.
- Dat klinkt als een klok.
- Als de klok luidt zit er een engel in de toren.
- Hij is een man van de klok.
- Hij heeft een naam die klinkt als een klok.
- Weten wat de klok slaat.
- Tot de kwa kwast hoort de kwa beitel.
- Men hoort van ver dat de winter koud is.
- Wie luistert aan de wand hoort zijn eigen schand.
- Hij is zo wijs dat hij het gras hoort groeien.
- Nooit hoort men wijzen hun eigen prijzen.
- Hij geeft daar de toon aan.
- Op zalvende toon spreken.