Een kind kan de was doen.
Dat is erg makkelijk.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Dat was een benauwd halfelfje.
- Dat was een bittere pil om te slikken.
- Dat was kantje boord.
- Dat was een domper op de vreugde.
- Dat was de doodsteek.
- Dat was het eind van het lied.
- Daar was geschoren en ongeschoren.
- Er was hommeles.
- Als mijn kat een koe was kocht ik geen melk meer.
- Hij was er als de kippen bij.
- Dat was de klap op de vuurpijl.
- Hij is klein van was.
- Dat was andere koffie.
- Dat was een lawaai of de wereld verging.
- Hij was uit het lood geslagen.
- Het was of hem een luis over de lever liep.
- Dat was maar een eenvoudige maaltijd.
- Die man is als was in zijn handen.
- Dat was naadje.
- Dat was op het nippertje.
- Dat was olie op het vuur.
- Het oog was groter dan de maag.
- Dat was een hele openbaring.
- Dat was een pak van mijn hart.
- Zij was poeslief.
- Zij was poesmooi.
- Dat was een rad uit zijn wagen.
- Dat was een rib uit mijn lijf.
- Hij was een ridder zonder vrees of blaam.
- Dat was een schot voor open doel.
- Dat was een snee over zijn gezicht.
- Dat was een streep door de rekening.
- Was Dina thuis gebleven dan was zij kuis gebleven.
- Mijn vader was geen Bremer.
- Dat was een vlieg in zijn melk.
- Hij zag er uit of hij door een ringetje gehaald was.
- Dat was zijn zwanenzang.
- Kort afzeggen is vriendschap doen.
- Een blind paard kan er geen schade doen.
- Een boekje over iemand open doen.
- Een kleine boodschap doen.
- Hij wil een boon in de pot doen.
- Iets uit de doeken doen.
- Doen is een ding.
- Dat is geen doen met eer.
- Om zot te zijn met fatsoen is er wijsheid van doen.
- Gelukkige zotten hebben geen wijsheid van doen.
- Iets met één hand kunnen doen.
- Iemand iets aan de hand doen.
- Iets in een handomdraai doen.
- Ergens heilig mee doen.
- Zijn hemd in de Franse dag doen.
- Kallen is mallen doen is een ding.
- Dan doen de kiezen hem niet meer zeer.
- Als de kinderen hun zin doen krijsen ze niet.
- Kinderen doen kinderwerken.
- Iemand te kort doen.
- Ge moet uw ogen of uw beurs open doen.
- Zonder omslag iets doen.
- Beter onrecht lijden dan onrecht doen.
- Pietluttig doen.
- Om de poen is het al te doen.
- Een ommelandse reis doen.
- Ergens een schepje bovenop doen.
- Een schietgebedje doen.
- Ergens zijn slinger in hebben Iets met plezier doen.
- Hij geeft het hem in tienen te doen.
- Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde.
- De voorsten doen wat de achtersten niet mogen.
- Water in de wijn doen.
- Iets als de wiedeweerga gaan doen.
- Een goed woordje voor iemand doen.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Het is met zeggen niet te doen.
- Zeggen en doen is twee.
- Zeggen en doen verschilt wel tien roen.
- Men moet eerst zorgen voor zijn moeders kind.
- Hij heeft kind noch kraai.
- Elk kind brengt duizend gulden mee.
- Ieder kind dat komt brengt zijn lepel mee.
- Een kind geen kind.
- Dat is een kind van Laban.
- Een kind van Ninive.
- Het is een kind van Ninive.
- Een kind om een boodschap sturen.
- Een kind in de boosheid.
- Een kind des doods.
- Hij is er als kind aan huis.
- Het kind bij de naam noemen.
- Hij is het kind van de rekening.
- Mijn kind schoon kind! Iedereen is blij met wat hij heeft.
- Het kind sliep als een roos.
- Een goed kind dat naar zijn vader aardt.
- Het kind is de vader van de man.
- Een kind met een waterhoofd.
- Het kind zette een keel op.
- Vrij je buurmans kind dan weet je wat je vindt.