Een oog in het zeil houden.
Op blijven letten wat er gebeurt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Beloven en houden is twee.
- Iemand ergens buiten houden.
- Iemand in de draai houden.
- Iemand onder de duim houden.
- Is geven een eer houden is profijt.
- De eer aan zichzelf houden.
- Iemand eronder houden.
- Iemand in het gareel houden.
- Iets in de gaten [loer] houden.
- Iemand voor de gek houden.
- Zijn hand op moeten houden.
- Iemand de hand boven het hoofd houden.
- Zich van kant houden.
- Kinderen houden het brood uit de schimmel.
- Iemand kort houden.
- Zijn kruit droog houden.
- Men kan het laken niet hebben en het geld houden.
- Iemand voor het lapje [mafje] houden.
- Zich leuk houden.
- Iemand aan het lijntje houden.
- Een muizenmaaltijd houden.
- Iets voor ogen houden.
- Het pad warm houden.
- Iets op peil houden.
- Iets in de peiling houden.
- Iets onder de pet houden.
- Iets in petto houden.
- Zijn poot stijf houden.
- Men moet de prikken levend houden.
- Ergens rekening mee houden.
- Hij kan zijn roer niet recht houden.
- Zijn roer recht houden.
- Ruggespraak met iemand houden.
- Iemand in het schot houden.
- Iets in stand houden.
- Iemand strak houden.
- Streek houden.
- Hij kan zijn stuur niet houden.
- Zich taai houden.
- Oude lieden moeten het met de tanden houden.
- Zij houden van teren en smeren.
- De teugels kort houden.
- Zich op de vlakte houden.
- De voet bij de kuil [meet] houden.
- Voet bij stuk houden.
- Iets warm houden.
- Woord houden.
- Zij houden zielsveel van elkaar.
- Iemand voor het zooltje houden.
- Dat is hem een doorn in het oog.
- Een kwaad oog op iemand hebben.
- Het laken door het oog van de schaar halen.
- Hij gunt hem het licht in zijn oog niet.
- Iets met een half oog zien.
- Het is een lust voor het oog.
- Het Boze Oog.
- Het oog ziet altijd van zich af.
- Het oog was groter dan de maag.
- Oog [Ook] om oog en tand om tand.
- Het oog wil ook wat hebben.
- Uit het oog uit het hart.
- Het oog van de meester maakt het paard vet.
- Het oog van de meester maakt de paarden vet.
- Oog om oog en tand om tand.
- Het oog sluiten voor iemands tekortkomingen.
- Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
- Hij heeft Schiedam in het oog.
- Dat past als een vuist op een oog.
- Ik waag er een oog aan.
- Hij gunt hem het wit in zijn oog niet.
- Een zeer oog kan het licht niet verdragen.
- Hij komt met een nat zeil thuis.
- Hij heeft een reef in zijn zeil gelegd.
- Dat is geen zeil voor dat schip.
- Onder een staand zeil is het goed roeien.
- Die in toorn handelt gaat in storm onder zeil.
- Wind! Zei Fokke en hij blies in 't zeil.
- Hij heeft zijn zeil ingebonden.
- Onder zeil gaan.
- Als het zeil zeurt heeft het een gat.
- Een reef in het zeil leggen.
- Het zeil in top halen.
- Met zeil en treil.