Hij heeft zijn zeil ingebonden.
Hij heeft noodzakelijkerwijs zijn uitgaven beperkt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij komt met een nat zeil thuis.
- Een oog in het zeil houden.
- Hij heeft een reef in zijn zeil gelegd.
- Dat is geen zeil voor dat schip.
- Onder een staand zeil is het goed roeien.
- Die in toorn handelt gaat in storm onder zeil.
- Wind! Zei Fokke en hij blies in 't zeil.
- Onder zeil gaan.
- Als het zeil zeurt heeft het een gat.
- Een reef in het zeil leggen.
- Het zeil in top halen.
- Met zeil en treil.