Iemand de stuipen op het lijf jagen.
Iemand hevig laten schrikken.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Iemand op zijn achterzolder jagen.
- Iemand in het harnas jagen.
- De hoenders in andermans hof jagen.
- Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.
- Over de kling jagen.
- Iemand op de kast jagen.
- Iemand op kosten jagen.
- Iemand in zijn kot jagen.
- Iemand op stang jagen.
- Iemand een zwijn in het ijs jagen.
- Blijf van mijn lijf.
- Hij heeft een hart in het lijf.
- Een hartig woord houdt een kerel van het lijf.
- Zich de darmen uit het lijf lopen.
- Hij heeft zijn lijf geborgen.
- Aan mijn lijf geen polonaise.
- Iemand bij het lijf nemen.
- Iemand te lijf gaan.
- Het hangt aan zijn lijf als aan een kapstok.
- Het vege lijf redden Zich in veiligheid brengen.
- Een bekende tegen het lijf lopen.
- Een lui lijf en een warm bedde zijn goede vrienden.
- Zijn maag [lijf] op de leest zetten.
- Dat was een rib uit mijn lijf.
- Ze vroegen hem het hemd van het lijf.