Iemand de wacht aanzeggen.
Iemand ernstig waarschuwen dat hij zijn plichten goed moet vervullen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met wacht
Heel voorzichtig zijn met de uitspraken die je doet.
Als zich een buitenkans voordoet moet je niet aarzelen maar die meteen benutten.
Hij weet dat hij verwijten zal krijgen en verbergt zich hiervoor.
Iets voordelig (of gratis) mee kunnen nemen.
Het is niet netjes om voor je beurt te kruipen; iedereen moet op zijn beurt wachten.