Iemand uit zijn armoe schoppen.
Het laatste afpakken van wat hij nog heeft.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Tegen een heilig huisje schoppen.
- Schoppen met gepoetste schoenen.
- Is er armoe op stal dan is er armoe overal.
- Armoe schendt geen eer.
- Armoe is geen schande.
- Armoe met eren kan niemand deren.
- Het is daar armoe troef.
- Armoe is er troef.
- Zij kan van armoede haar schaamte niet bedekken.
- Armoede is luiheidsloon.
- Geven armt niet.
- In het land van belofte sterft men van armoede.
- Armoede zoekt list.
- De rijken worden rijker de armen armer.
- Een vogel zingt zowel van armoe als van weelde.
- De zoeker van de weelde is de vinder van de armoe.