Jan Ongeluk.
Iemand die altijd maar pech heeft.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met jan
Daar allerlei rommel.
Dat is een grote wanboel.
Daaruit kun je geen wijs worden.
Dat is water uit de kraan.
Het is er een wanboel.
Spreekwoorden met ongeluk
Aan een hele erge tegenslag blijkt ook nog een kleine meevaller te zitten.
Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.
Onverwacht kan er altijd ergens een ongeluk gebeuren.
Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.
Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.