Kreupel of koning.
Alles of niets.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De klant is koning.
- Zijn haan moet altijd koning kraaien.
- Zijn haan moet altijd koning kraaien.
- Hij denkt dat de koning zijn oom is.
- Hij heeft de koning [reus] gezien.
- De koning der verschrikking.
- Het is kreupel of koning.
- Hij is de koning te rijk.
- Kreupel wil altijd voordansen.
- Met manken leert men kreupel gaan.