Om de poen is het al te doen.
Alles draait om geld; met geld bereik je veel.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Kort afzeggen is vriendschap doen.
- Een blind paard kan er geen schade doen.
- Een boekje over iemand open doen.
- Een kleine boodschap doen.
- Hij wil een boon in de pot doen.
- Iets uit de doeken doen.
- Doen is een ding.
- Dat is geen doen met eer.
- Om zot te zijn met fatsoen is er wijsheid van doen.
- Gelukkige zotten hebben geen wijsheid van doen.
- Iets met één hand kunnen doen.
- Iemand iets aan de hand doen.
- Iets in een handomdraai doen.
- Ergens heilig mee doen.
- Zijn hemd in de Franse dag doen.
- Kallen is mallen doen is een ding.
- Dan doen de kiezen hem niet meer zeer.
- Een kind kan de was doen.
- Als de kinderen hun zin doen krijsen ze niet.
- Kinderen doen kinderwerken.
- Iemand te kort doen.
- Ge moet uw ogen of uw beurs open doen.
- Zonder omslag iets doen.
- Beter onrecht lijden dan onrecht doen.
- Pietluttig doen.
- Een ommelandse reis doen.
- Ergens een schepje bovenop doen.
- Een schietgebedje doen.
- Ergens zijn slinger in hebben Iets met plezier doen.
- Hij geeft het hem in tienen te doen.
- Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde.
- De voorsten doen wat de achtersten niet mogen.
- Water in de wijn doen.
- Iets als de wiedeweerga gaan doen.
- Een goed woordje voor iemand doen.
- Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen.
- Het is met zeggen niet te doen.
- Zeggen en doen is twee.
- Zeggen en doen verschilt wel tien roen.
- Eind goed al goed.
- Eind goed al goed.
- Het is niet al geld dat klinkt.
- De liefde doet veel het geld doet het al.
- Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.
- Het is niet al goud wat er blinkt.
- Als de koster en de pastoor kijven komt het al uit.
- Een krijgsman wint al veel al wint hij niets dan tijd.
- Hij heeft het lood al in de bil.
- Hij komt met de paal als het brood al in de oven is.
- Zijn paspoort is al geschreven.
- Peerden vallen ook al hebben ze vier poten.
- Elk prijst zijn Grietjen al is het begromd.
- Het zijn niet al ridders die sporen dragen.
- Zij heeft het spek al weg.
- Naar de val gaat het al.
- Dat wast al het water van de zee niet af.
- Hij is een poen.