Vast in de beugels zitten.
Overtuigd zijn van zijn zaak.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Met big zitten.
- Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.
- In de brand zitten.
- Iemand achter de broek zitten.
- In een diep dal zitten.
- In een dip zitten.
- Op een droogje zitten.
- Hij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.
- Met een ei zitten.
- Die zijn gat verbrandt die moet op de blaren zitten.
- Daar zitten graten in.
- Met de handen in de schoot zitten.
- Iemand op de hielen zitten.
- Iemand in de kam zitten.
- In iemands klaver zitten.
- Klem zitten.
- Te koop zitten.
- Op je krent zitten.
- In de krot zitten.
- Er zitten latten aan het huis.
- Iemand op het leer zitten.
- Onder het mes zitten.
- Ergens mee omhoog zitten.
- Onder de plak zitten.
- In de puree zitten.
- Iemand in de rapen zitten.
- In de rats zitten.
- Iemand in de saus laten zitten.
- In de schuurzak zitten.
- Iemand zitten te stangen.
- Zij moest in de tinkast zitten.
- In iemands vaarwater zitten.
- Iemand achter de veren zitten.
- Iemand achter de vodden zitten.
- Men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen.
- Heet in de mond, vast in de kont.
- Hij heeft het vast.
- Hij zit vast in het zadel.
- Dat staat zo vast als een huis.
- Dat staat zo vast als een rots.
- Dat zit zo vast als een muts met zeven keelbanden.
- Dat zit zo vast als Haarlem.
- Het zal vast wel goed komen.
- Daar is veel aan vast.
- Vast en zeker Dat is zeker.
- Vijf steek zes voet zit het vast dan houdt het goed.