Spreekwoorden met zitten

Daar is iets niet in orde.

Als je een grote fout maakt moet je de gevolgen ervan ondervinden.

Sommige mensen in het gezelschap mogen dit niet horen.

Met een probleem geen raad weten.

Hij wil het beste maar hij wil er niet voor betalen.

Iemand in de gaten houden opdat hij doet wat hij moet doen.

Iemand aansporen om harder te werken.

Steeds controleren en navragen of hij wel doet wat hij moet doen.

Iemand vervelen.

Iemand slaag geven.

Iemand in de problemen laten zitten.

Iemand bijna te pakken hebben.

Iemand in de gaten houden opdat hij doet wat hij moet doen.

Iemand treiteren.

Zwaar in de problemen zitten.

Armoe lijden.

In de problemen zitten.

Ergens angst voor hebben.

Zich rot voelen.

Grote problemen hebben; depressief zijn.

Het even moeilijk hebben.

Iemand benadelen.

Iemand hinderen.

Geen uitweg uit de problemen weten.

In verwachting zijn.

Luieren.

Niet weten wat te doen.

Alles moeten doen wat je wordt opgedragen.

Een test moeten doen.

Ergens zitten zonder iets te drinken.