Zijn kop is zwaarder dan zijn benen.
Hij heeft teveel gedronken.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Dat zijn appels op gouden benen.
- Op eigen benen staan.
- Hij heeft benen als een ooievaar.
- Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
- Iemand benen maken.
- Iemand bij de benen nemen.
- Zij heeft een buik vol benen.
- Er zijn veel ezels met twee benen.
- Leugens hebben korte benen.
- Hij vertrekt met de staart tussen zijn benen.
- Hij vertrok met de staart tussen zijn benen.
- De bout op de kop krijgen.
- Hij verwedt er zijn hoofd [kop] onder.
- Hij heeft de horzel in de kop.
- Hij praat als een kip [kuiken] zonder kop.
- Hij heeft de kolder in zijn kop.
- Hij heeft een kop als een windmolen.
- Hij heeft een kop als een bakerton.
- Hij heeft de kop door het helster.
- Hij heeft een kop als een almanak.
- Hij houdt de kop ervoor.
- Hij loopt met zijn kop [hoofd] tegen de muur.
- Iets op de kop tikken.
- Op de kop af.
- Daar is een kop gort bij nodig om dat uit te tellen.
- Wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont.
- Wat hij in zijn kop heeft zit hem niet in zijn gat.
- Op de kop krijgen.
- Hals over kop.
- Een knappe kop.
- Over de kop gaan.
- Kop [Kruis] of munt.
- Je kop boven het maaiveld steken.
- De kop moet het gat verkopen.
- De kop van Jut.
- Er met kop en schouders boven uitsteken.
- Tussen kop en staart zit de beste vis.
- Zijn kop in 't zand steken.
- Hij is met de kous op de kop thuisgekomen.
- Volle krop dolle kop.
- Hij heeft een plank [plaat] [bord] voor zijn kop.
- Hij heeft de schaamte de kop afgebeten.
- Hij schaamt zich de ogen uit zijn kop.
- Hij heeft snot in de kop.
- Een speld heeft ook een kop.
- De spijker op de kop slaan.
- Dat is een zware bevalling.
- Hij is zwaar op de hand.
- Dat ligt hem zwaar op de lever.
- Dat ligt hem zwaar op de maag.
- Willen weten hoe zwaar iemand is.
- Zo zwaar als een aambeeld.
- Ergens een zwaar [hard] hoofd in hebben.
- De laatste loodjes wegen het zwaarst.
- Zware klei, zware ossen.