Bij iemand zijn anker uitwerpen.
Bij iemand gaan inwonen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
Spreekwoorden met anker
Het is tijd dat ik mijn anker licht.
Het is tijd dat ik vertrek.
Meer info
Meer
Hij is van zijn anker geslagen.
Hij is niet normaal.
Meer info
Meer
Hij is voor anker gegaan.
Hij gaat van zijn pensioen genieten.
Meer info
Meer
Hij moet het anker kappen.
Hij moet zich uit de voeten maken.
Meer info
Meer
Van zijn neus een anker maken.
Op zijn gezicht vallen.
Lichaamsdelen
Neus
Meer info
Meer