De appel smaakt bomig.
Kinderen lijken op hun ouders.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De appel valt niet ver van de boom [stam].
- Wie appelen vaart die appelen eet.
- Schone appels zijn ook wel zuur.
- Appels voor citroenen verkopen.
- Dat zijn appels op gouden benen.
- Een appeltje voor de dorst hebben.
- Een appeltje met iemand te schillen hebben.
- Hij is er gezien als een rotte appel bij de fruitvrouw.
- Die zijn lichaam bewaart bewaart geen rotte appel.
- Iemand liefhebben als de appel zijner ogen.
- Daar komt een schip met zure appels.
- Een schip met zure appels.
- Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.