De appel valt niet ver van de boom [stam].
Het gedrag van kinderen lijkt in veel opzichten vaak op dat van hun ouders.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De appel smaakt bomig.
- Wie appelen vaart die appelen eet.
- Schone appels zijn ook wel zuur.
- Appels voor citroenen verkopen.
- Dat zijn appels op gouden benen.
- Een appeltje voor de dorst hebben.
- Een appeltje met iemand te schillen hebben.
- Hij is er gezien als een rotte appel bij de fruitvrouw.
- Die zijn lichaam bewaart bewaart geen rotte appel.
- Iemand liefhebben als de appel zijner ogen.
- Daar komt een schip met zure appels.
- Een schip met zure appels.
- Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.
- Van heinde en ver.
- Ver van huis [je goed] dichtbij je schade.
- Zij is schoon van verre maar ver van schoon.
- Hij heeft het ver geschopt.
- Men hoort van ver dat de winter koud is.
- Zo ver van elkaar als hemel en aarde.
- Hij is te ver gegaan.
- Wat men ver haalt is lekker.
- Hij is ver weg.
- Ook de beste boom geeft slechte vruchten.
- Hij heeft van de boom der kennis gegeten.
- Men moet de boom buigen als hij jong is.
- Een boom valt niet met de eerste slag.
- Een boom opzetten.
- Een boom in brand steken.
- Dat is een boom van een vent.
- Boompje groot potertje dood.
- Jonge boompjes moet men buigen.
- Kleine boompjes worden groot.
- Het is boter tot de boom.
- Het is botertje tot de boom.
- Een dood paard aan een boom binden.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Huisje boompje beestje.
- De kat uit de boom kijken.
- Hij is omgekeerd als een blad van een boom.
- Daar is staak noch boom te zien.
- Hoe stiller water hoe dieper boom.
- Aan de vruchten herkent [kent] men de boom.
- Aan de vruchten kent men de boom.
- Op dezelfde stam groeien verschillende vruchten.