Daar is staak noch boom te zien.
Daar is niets te zien.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De appel valt niet ver van de boom [stam].
- Ook de beste boom geeft slechte vruchten.
- Hij heeft van de boom der kennis gegeten.
- Men moet de boom buigen als hij jong is.
- Een boom valt niet met de eerste slag.
- Een boom opzetten.
- Een boom in brand steken.
- Dat is een boom van een vent.
- Boompje groot potertje dood.
- Jonge boompjes moet men buigen.
- Kleine boompjes worden groot.
- Het is boter tot de boom.
- Het is botertje tot de boom.
- Een dood paard aan een boom binden.
- Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
- Huisje boompje beestje.
- De kat uit de boom kijken.
- Hij is omgekeerd als een blad van een boom.
- Hoe stiller water hoe dieper boom.
- Aan de vruchten herkent [kent] men de boom.
- Aan de vruchten kent men de boom.
- Hij weet dag noch uur.
- Hij weet van dag noch datum.
- Hij weet van haar noch pluim.
- Iemand van haar noch pluim kennen.
- Dat raakt kant noch wal.
- Hij komt in kerk noch kluis.
- Hij heeft kind noch kraai.
- Hij heeft kruis noch munt.
- Daar helpt lezen noch bidden aan.
- Er is geen kracht noch heerlijkheid aan.
- Hij weet van pomp noch pompstok.
- Dat is staart noch steel.
- Het tij gaat zijn keer het past op prins noch heer Je moet de gelegenheid benutten als hij komt.
- Hij heeft zin noch wit.
- Een jaar is aan geen staak gebonden.