De beste bode is de man zelf.
Als je iets goed wilt overbrengen kun je dit het beste zelf doen.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De aanval is de beste verdediging.
- Ook de beste boom geeft slechte vruchten.
- In kleine doosjes bewaart men de beste zalf.
- Die bij elk een beste is is een slechte voor zichzelf.
- Een goed gelaat is de beste geleidebrief.
- Het beste geloof is gereed geld.
- Honger is de beste kok.
- Honger is de beste saus.
- Vrede in het huishouden is de beste geldkoffer.
- Tussen kop en staart zit de beste vis.
- Van twee kwaden moet men het beste kiezen.
- De beste paarden moeten op stal gezocht worden.
- Het beste paard van stal.
- De beste paarden staan op stal.
- Ruige varkens dijen het beste.
- Zijn beste beentje voorzetten.
- Bovenste beste Lieve vriend Brand je vingers niet.
- Een zuinige vrouw is de beste spaarpot.
- Zelf is het beste [een edel] kruid.
- Aan 's mensens zolen hangt de beste mest.
- Een zuiver geweten is het beste oorkussen.
- De hinkende bode komt achteraan.
- Men moet een ongeluk geen bode zenden.
- Spijt is een hinkende bode.
- Een echte man heeft een baard.
- Hij is zo dronken als duizend man.
- Dat heeft wat in eer de laatste man te bed komt.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- Zij heeft haar man hoorns opgezet.
- Zij heeft haar man gekroond.
- In huis moet de man de baas zijn.
- Het kind is de vader van de man.
- De kleren maken de man.
- Kleren maken de man.
- Een lui man houdt niet van werken.
- Een lui man ziet op tegen werken.
- Hij heeft zijn man in hem gevonden.
- Op de man af iets zeggen.
- Hij is een man in bonis.
- Het is een wijze man die maat ramen kan.
- Als de nood aan de man komt.
- Hij is er de man niet naar.
- Hij is een man van de oude stempel.
- Die man is als was in zijn handen.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Een liek man.
- Aan de man komen.
- Een man van de daad zijn.
- Het is een man als David.
- Een man [vent] uit duizenden.
- Een man zonder geld is een lijk.
- De man is het hoofd.
- De man is het hoofd de vrouw is de nek.
- De man die de klappen krijgt.
- Hij is een man van de klok.
- Naar dat de man is is zijn kracht.
- Die man is maar een kruk.
- Ergens met man en macht aan werken.
- Een man een man een woord een woord.
- Met man en muis vergaan.
- Man en paard noemen.
- De man een vogel de boer een gans.
- Een man zonder vrouw is een paard zonder teugel.
- Hij is een man met een witte lever.
- Een man van zes kruisjes.
- Hij is daar de mooie man.
- De derde man brengt de praat [spraak] an.
- Ze riepen man en maagd te hulp.
- Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.
- De derde man brengt de spraak of de stilte an.
- Toen de man uit de bijbel zijn volk telde verloor hij.
- Aan het vee kent men de man.
- Voetje voor voetje komt de man te Rome.
- Wat de vrouw graag mag eet de man elke dag.
- Vrouw en man is één gespan.
- Vrouwen die zich goed en netjes presenteren komen snel aan de man.
- Zijn waren aan de man helpen.
- Een warm man is een vaste man.
- Hoe langer de weg hoe moeder de man.
- Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan.
- Het woord gaat verder dan de man.
- Hij is een woudezel van een man.
- De laatste man de zak opgeven.
- Een zeeman is geen man.