Dat heeft wat in eer de laatste man te bed komt.
Dat duurt erg lang.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Armoe schendt geen eer.
- Iemand de laatste eer bewijzen.
- Hij danst eer de fiedel gaat.
- Is geven een eer houden is profijt.
- Hij is verdronken eer hij water gezien heeft.
- Bezint eer ge begint.
- Dat komt mijn eer te na.
- Dat is geen doen met eer.
- De eer aan zichzelf houden.
- Eer en bate zijn zelden bij malkaar.
- Het is eer gespaard als vergaard.
- Eer is teer.
- Hoe eer de vogel zingt hoe eer de kat hem wringt.
- Leert eerst gaan eer gij op uw hoofd wilt staan.
- Zij is niet gerust eer ze in de onrust is.
- Dat doet je hart eer aan.
- Naar roem en eer behaken.
- Beproeft uw schouders eer gij draagt.
- De tafel de nodige eer bewijzen.
- Het veld van eer.
- Verloren eer keert moeilijk weer.
- Vlieg niet eer je vleugels hebt.
- Daar gaat veel zeggens in een zak eer hij vol is.
- Een echte man heeft een baard.
- Hij is zo dronken als duizend man.
- Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
- Zij heeft haar man hoorns opgezet.
- Zij heeft haar man gekroond.
- In huis moet de man de baas zijn.
- Het kind is de vader van de man.
- De kleren maken de man.
- Kleren maken de man.
- Een lui man houdt niet van werken.
- Een lui man ziet op tegen werken.
- Hij heeft zijn man in hem gevonden.
- Op de man af iets zeggen.
- Hij is een man in bonis.
- Het is een wijze man die maat ramen kan.
- Als de nood aan de man komt.
- Hij is er de man niet naar.
- Hij is een man van de oude stempel.
- Die man is als was in zijn handen.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Een liek man.
- Aan de man komen.
- Een man van de daad zijn.
- Het is een man als David.
- Een man [vent] uit duizenden.
- Een man zonder geld is een lijk.
- De man is het hoofd.
- De man is het hoofd de vrouw is de nek.
- De man die de klappen krijgt.
- Hij is een man van de klok.
- Naar dat de man is is zijn kracht.
- Die man is maar een kruk.
- Ergens met man en macht aan werken.
- Een man een man een woord een woord.
- Met man en muis vergaan.
- Man en paard noemen.
- De man een vogel de boer een gans.
- Een man zonder vrouw is een paard zonder teugel.
- Hij is een man met een witte lever.
- Een man van zes kruisjes.
- Hij is daar de mooie man.
- De derde man brengt de praat [spraak] an.
- Ze riepen man en maagd te hulp.
- Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.
- De derde man brengt de spraak of de stilte an.
- Toen de man uit de bijbel zijn volk telde verloor hij.
- Aan het vee kent men de man.
- Voetje voor voetje komt de man te Rome.
- Wat de vrouw graag mag eet de man elke dag.
- Vrouw en man is één gespan.
- Vrouwen die zich goed en netjes presenteren komen snel aan de man.
- Zijn waren aan de man helpen.
- Een warm man is een vaste man.
- Hoe langer de weg hoe moeder de man.
- Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan.
- Het woord gaat verder dan de man.
- Hij is een woudezel van een man.
- De laatste man de zak opgeven.
- Een zeeman is geen man.
- De beste bode is de man zelf.
- Zij is goed in bed.
- Men moet zijn bed maken zoals men slapen wil.
- Iemands bed schenden.
- Zijn bedje is gespreid.
- Een dronken vrouw een engel in het bed.
- De engeltjes schudden hun bedjes uit.
- Wie 't geluk heeft gaat met de bruid naar bed.
- Gescheiden zijn van tafel en bed.
- Wie met honden naar bed gaat staat met vlooien op.
- Kleed je niet uit vóór je naar bed gaat.
- Het is beter de schoenen versleten als het bed.
- Hij gaat met het spek naar bed.
- Met zijn spot naar bed gaan.
- Met het verkeerde been uit bed stappen.
- Hij heeft daar een tafel en een bed.
- De laatste hand aan iets leggen.
- Hij is de laatste der Mohikanen.
- De laatste schuit moet ook vracht hebben.
- De laatste loodjes wegen het zwaarst.