De kuierstokken nemen.
Weggaan.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een afzakkertje nemen.
- Iemand bij de benen nemen.
- Iemand in de boot nemen.
- Iemand in zijn bootje nemen.
- Iemand ertussen nemen.
- Het gebit op de tanden nemen.
- Iemand te grazen nemen.
- Iemand op de hak nemen.
- Iemand onder handen nemen.
- Iets op de helling nemen.
- De houten nemen.
- Iemand op de korrel nemen.
- De kuiten nemen.
- De leiding in handen nemen.
- Iets voor lief nemen.
- Iemand bij het lijf nemen.
- Een loopje met iemand nemen.
- Iemand in de maling nemen.
- Iemand in het ootje nemen.
- De proef op de som nemen.
- Dat schaap zal een zachte dood nemen.
- Een slaapmutsje nemen.
- Iemand op sleeptouw nemen.
- Het bit op de tanden nemen.
- Iets op zijn tanden nemen.
- De teugels in handen nemen.
- Ergens vaart achter zetten Snel aktie nemen.
- Iemand in de veiling nemen.
- Iemand werk uit handen nemen.
- De wil voor de daad nemen.
- Iemand de wind uit de zeilen nemen.
- Gedane zaken nemen geen keer.
- Iemand in de zeef nemen.