Spreekwoorden met nemen

Daar hoor je na verloop van tijd niets meer over.

Weg vluchten.

Weggaan.

Wegvluchten.

Iets uitproberen.

De leiding nemen.

Accepteren dat hij van goede wil was hoewel het volledig mislukt is.

Op het eind een (alcoholisch) drankje gaan drinken.

Iemand niet serieus nemen.

Een jenever drinken voor het naar bed gaan.

Ergens van opzien.

Iets wat is gebeurd laat zich niet ongedaan maken.

Op hol slaan.

Hard weglopen.

Iemand oplichten.

Iemand oplichten.

Zorgen dat iemand geen voordeel heeft.

Iemand foppen.

Iemand voor het lapje houden.

Iemand voor de gek houden.

Iemand beetnemen.

Iemand bedriegen.

Iemand beetnemen.

Iemand mee krijgen.

Iemand berispen of slaag geven.

Iemand beetnemen.

Iemand belachelijk maken.

Iemand helpen met dingen die hij zelf niet kan doen.

Iemand beetnemen.

Iemand helpen door een gedeelte van het werk te doen.