Dat schaap zal een zachte dood nemen.
Daar hoor je na verloop van tijd niets meer over.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een afzakkertje nemen.
- Iemand bij de benen nemen.
- Iemand in de boot nemen.
- Iemand in zijn bootje nemen.
- Iemand ertussen nemen.
- Het gebit op de tanden nemen.
- Iemand te grazen nemen.
- Iemand op de hak nemen.
- Iemand onder handen nemen.
- Iets op de helling nemen.
- De houten nemen.
- Iemand op de korrel nemen.
- De kuierstokken nemen.
- De kuiten nemen.
- De leiding in handen nemen.
- Iets voor lief nemen.
- Iemand bij het lijf nemen.
- Een loopje met iemand nemen.
- Iemand in de maling nemen.
- Iemand in het ootje nemen.
- De proef op de som nemen.
- Een slaapmutsje nemen.
- Iemand op sleeptouw nemen.
- Het bit op de tanden nemen.
- Iets op zijn tanden nemen.
- De teugels in handen nemen.
- Ergens vaart achter zetten Snel aktie nemen.
- Iemand in de veiling nemen.
- Iemand werk uit handen nemen.
- De wil voor de daad nemen.
- Iemand de wind uit de zeilen nemen.
- Gedane zaken nemen geen keer.
- Iemand in de zeef nemen.
- Bijkans en sloeg nooit iemand dood.
- Boompje groot potertje dood.
- Hij heeft daar een broertje aan dood.
- Hij blijft dood op een duit.
- De liefde is sterker dan de dood.
- Hoe dichter bij de dood hoe meer spektakel.
- Dat zal zijn eigen dood wel sterven.
- Dat zal je de dood niet aandoen.
- Hij loopt met de dood in zijn schoenen.
- Het zal wel dood bloeden.
- Die zich dood werkt wordt onder de galg begraven.
- Hij ziet er uit als de dood van Ieperen.
- Hij is zo dood als een pier.
- Voor de dood is geen kruid gewassen.
- Gevaert is dood maar Hebbaert leeft.
- Gevaart is dood en Lenaart is een been af.
- Hij is er als de dood voor.
- Dood gaan we allemaal.
- De dood heeft geen almanak.
- De dood kent geen lieve kinderen.
- Wat dood is bijt niet meer.
- De een zijn dood is de ander zijn brood.
- Tegen de dood is geen kruid gewassen.
- Met een dood kalf is het gemakkelijk sollen.
- Het is er als dood katoen.
- Gauw is dood en langzaam leeft nog.
- De dood wil een oorzaak hebben.
- Met een dood paard is het goed sollen.
- Een dood paard aan een boom binden.
- Het is er de dood in de pot.
- Om de dooie dood niet.
- Edel arm en rijk maakt de dood gelijk.
- Hoe eerder dood hoe eerder begraven.
- Veel honden zijn der hazen dood.
- Het hooi is op en de koe is dood.
- Er gaan meer kinderen dood dan ouderen.
- Hij is zo mager als de dood van Ieperen.
- Magere Hein De dood.
- Pietje de dood maait altijd.
- Pietje de Dood.
- Klein is de rouwe valt de oude koe dood.
- Sla Haman dood.
- Vriezen we dood dan vriezen we dood.
- De waarheid lijdt wel nood maar nooit de dood.
- Hij is altijd schaap gebleven.
- Als één schaap over de dam is volgen er meer.
- De slapende wolf loopt geen schaap in de muil.
- Terwijl de herders twisten rooft de wolf het schaap.
- Het verloren schaap is terecht.
- Hij zoekt vijf poten aan één schaap.
- Hij wil vijf poten aan een schaap hebben.
- Er loopt een zwart schaap onder.
- Zoete inborst zachte tong.
- Zachte winters vette kerkhoven.