Gedane zaken nemen geen keer.
Iets wat is gebeurd laat zich niet ongedaan maken.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Een afzakkertje nemen.
- Iemand bij de benen nemen.
- Iemand in de boot nemen.
- Iemand in zijn bootje nemen.
- Iemand ertussen nemen.
- Het gebit op de tanden nemen.
- Iemand te grazen nemen.
- Iemand op de hak nemen.
- Iemand onder handen nemen.
- Iets op de helling nemen.
- De houten nemen.
- Iemand op de korrel nemen.
- De kuierstokken nemen.
- De kuiten nemen.
- De leiding in handen nemen.
- Iets voor lief nemen.
- Iemand bij het lijf nemen.
- Een loopje met iemand nemen.
- Iemand in de maling nemen.
- Iemand in het ootje nemen.
- De proef op de som nemen.
- Dat schaap zal een zachte dood nemen.
- Een slaapmutsje nemen.
- Iemand op sleeptouw nemen.
- Het bit op de tanden nemen.
- Iets op zijn tanden nemen.
- De teugels in handen nemen.
- Ergens vaart achter zetten Snel aktie nemen.
- Iemand in de veiling nemen.
- Iemand werk uit handen nemen.
- De wil voor de daad nemen.
- Iemand de wind uit de zeilen nemen.
- Iemand in de zeef nemen.
- Na gedane arbeid [werk] is het goed rusten.
- Drie keer verhuisd is één keer afgebrand.
- Hij moet ieder dubbeltje drie keer omkeren.
- Tegen de keer [stroom] ingaan.
- Het tij gaat zijn keer het past op prins noch heer Je moet de gelegenheid benutten als hij komt.
- Dat is zo zeker als twee keer twee vier is.
- Een gekleurde voorstelling van zaken geven.
- De zaken gaan voor het meisje.
- Op de zaken vooruitlopen.
- Zaken zijn zaken.
- Zorgen en waken zijn ouders zaken.