De tijd zal het leren.
In de toekomst zal blijken hoe het afloopt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij wil aan mijn baard leren scheren.
- Iemand een schone dans leren.
- Oude beren dansen leren is zwepen verknoeien.
- Lachen moet je leren schreien komt vanzelf.
- Een lederen [leren] knikker.
- van leren.
- Oude honden leren moeilijk een pootje geven.
- Het is moeilijk oude apen leren muilen maken.
- Iemand mores leren.
- Men is nooit te oud om te leren.
- Naar school gaan om het jufferen te leren.
- De tijd zal het leren.
- Een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag.
- God is geen spreker doch op Zijn tijd een wreker.
- Als buurmans huis brandt is het tijd om uit te zien.
- Koop het in de tijd en gebruik het in de nood.
- Een krijgsman wint al veel al wint hij niets dan tijd.
- Oordeel niet voor de tijd.
- Met passen en meten wordt de meeste tijd versleten.
- Dat zal een behoorlijke tijd gaan duren.
- Hij weet tijd en tij te kavelen.
- Hij weet de tijd goed uit te kopen.
- Neemt uw tijd te baat te vroeg is beter dan te laat.
- Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
- Komt tijd Komt raad.
- Hij is bij de tijd.
- Tijd slijt.
- De tijd uitkopen.
- Bij tijd en wijle.
- Het is tijd dat ik mijn anker licht.
- Tijd is geld.
- Tijd brengt raad.
- De tijd baart rozen.
- De tijd is snel gebruikt hem wel.
- Met tijd en stond gaat men de wereld rond.
- Met tijd en stro rijpen de mispels.
- Tijd heeft vleugels en geen teugels.
- Met tijd en vlijt geraakt men wijd.