Een rein varken en wierd nooit vet.
Varkens (of kinderen) die kieskeurig zijn met eten groeien slecht.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Berouw komt nooit te laat.
- Bijkans en sloeg nooit iemand dood.
- Een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat.
- Het is een slecht dorp waar het nooit kerstmis is.
- Des Duivels zak is nooit vol.
- Hoogmoed deed nooit iemand goed.
- Nu breekt mijn klomp! Dit had ik nooit verwacht.
- Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
- Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
- Het is nooit volle mane van de eerste dag.
- Misschien bijkans en bijnaar zijn nooit geen waar.
- Never de nooit nie.
- Ik heb nou nooit eens geluk.
- Ons Heer slaat nooit met twee roeden tegelijk.
- Men is nooit te oud om te leren.
- Een goed pad krom loopt nooit [niet] om.
- Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.
- Hij schijt nooit voor elven.
- Waar het nooit waait is het stil.
- Het is stil waarhet nooit en waait.
- Nooit Sant verheven in zijn land.
- Vrouwenhanden en paardetanden staan nooit stil.
- De waarheid lijdt wel nood maar nooit de dood.
- Nooit hoort men wijzen hun eigen prijzen.
- De bok is vet.
- Geen haring zo mager of men braadt er vet uit.
- Hij praat als een metworst die het vet ontlopen is.
- Een nier bevat niet veel vet.
- Het oog van de meester maakt het paard vet.
- Het oog van de meester maakt de paarden vet.
- Die roet handelt maakt zijn vingers vet.
- Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.
- Het varken [den os] [de bok] is vet.
- Vieze varkens worden vet.
- Net bij kuis en vet bij vuil valke bij valke en uil bij uil.
- Hij is zo vet als modder.
- Iemand zijn vet geven.
- Een goede haan is niet vet.
- Hij is vet.
- De os is daar vet.
- Het vet zit hem niet in de weg.
- Het vet wil boven drijven.
- Het vet is van de ketel.
- Vet smet.
- Het vet is er van de soep.
- Een blode hond wordt zelden vet.
- Hij is een ijzeren varken.
- Hij kwam er te pas als een varken in een Jodenhuis.
- Hij wil twee ruggen uit één varken snijden.
- Dat slaat als een tang op een varken.
- Hij jaagt het varken in de ketel.
- Hij knort als een varken bij de volle trog.
- Hier komt het varken onder zijn magen.
- Die een varken is moet in het schot.
- Als het varken zat is gooit het de bak om.
- Een varken heeft wel een krul in zijn staart.
- Dat varken zullen wij wel wassen.
- Het varken is op een oor na gevild.
- De reinen is alles rein.