Hij bewaakt zijn tong.
Hij kijkt goed uit met wat hij zegt.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Iets met argusogen bewaken.
- Hij heeft een fluwelen [gladde] tong.
- Haar tong gaat als een lammerstaartje.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Hij heeft het hart op de tong.
- Hij heeft een tong als een scheermes.
- Op je tong bijten.
- Iemand over de tong halen.
- Iemand de tong schrapen.
- De tong raakt los.
- Zijn tong slaat ijzer.
- De tong is een klein lid.
- Zijn tong is zo scherp als een sabel.
- Zijn tong hangt aan een slinger.
- Hij loopt met warme lever en tong.
- Zoete inborst zachte tong.