De tong raakt los.
Hij gaat praten.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- De beer is los.
- Zij maakt het beest in hem los.
- Zijn boordje er niet voor los maken.
- Er zit bij hem een draadje [snaar] los.
- Hij gaat er driftig op los.
- Het is net of de Duivel er los is.
- Dat is te dwaas om los te lopen.
- Het hangt aan elkaar als los [droog] zand.
- Dat is te gek om los te lopen.
- Hij is van God los.
- Hij is grof gesponnen en los genaaid.
- Hij heeft de hakken los.
- Hij heeft de lat los.
- Er is bij hem een schroefje los.
- Hij heeft een fluwelen [gladde] tong.
- Haar tong gaat als een lammerstaartje.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Hij heeft het hart op de tong.
- Hij bewaakt zijn tong.
- Hij heeft een tong als een scheermes.
- Op je tong bijten.
- Iemand over de tong halen.
- Iemand de tong schrapen.
- Zijn tong slaat ijzer.
- De tong is een klein lid.
- Zijn tong is zo scherp als een sabel.
- Zijn tong hangt aan een slinger.
- Hij loopt met warme lever en tong.
- Zoete inborst zachte tong.
- Dat raakt kant noch wal.
- Hij raakt in de klem.
- Hij raakt uit de klem.
- Zijn schip raakt in de lij.
- Hij raakt van zijn stuk.