De tong is een klein lid.
Kijk uit met wat je zegt want voordat je het weet heb je ruzie.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Dat is klein bier.
- Dat is een grote parade maar een klein garnizoen.
- Klein gewin brengt rijkdom in.
- Kleine kinderen worden groot.
- Hij denkt klein van iemand.
- Hij heeft maar een klein hart.
- Dat is groot laweit in een klein straatje.
- Geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben.
- Iemand klein krijgen.
- Hij is klein van was.
- Grote lantaarn klein licht.
- Iets kort en klein slaan.
- Een ongeluk zit in een klein hoekje.
- Aan een klein vogelken past geen grote bek.
- Klein is de rouwe valt de oude koe dood.
- Een klein schip doet een groot schip zinken.
- Een klein standje is een groot gemak.
- Een klein visje een zoet visje.
- Er gaan niet veel vrienden in een klein huis.
- Groot in de wapens klein in de beurs.
- Een klein winstje een zoet winstje.
- Hij heeft een fluwelen [gladde] tong.
- Haar tong gaat als een lammerstaartje.
- Hij draagt het hart op de tong.
- Hij heeft het hart op de tong.
- Hij bewaakt zijn tong.
- Hij heeft een tong als een scheermes.
- Op je tong bijten.
- Iemand over de tong halen.
- Iemand de tong schrapen.
- De tong raakt los.
- Zijn tong slaat ijzer.
- Zijn tong is zo scherp als een sabel.
- Zijn tong hangt aan een slinger.
- Hij loopt met warme lever en tong.
- Zoete inborst zachte tong.
- Hij is lid van de blauwe knoop.