Hij kreeg het in de neus.
Hij bemerkte dat er iets gaande was.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij zoekt naar zijn bril en heeft hem op de neus.
- Iemand een bril op de neus zetten.
- Dat gebeurde tussen neus en lippen door.
- Iemand de klem op de neus zetten.
- Iemand een knip op de neus zetten.
- Hij heeft een neus als een kapstok.
- Hij heeft een neus als een hond.
- Hij loopt met zijn neus in de wind.
- Hij valt met zijn neus [achterste] [gat] in de boter.
- Hij zei het bij zijn neus langs.
- Dat is hem door de neus geboord.
- Ze hebben hem bij de neus gehad.
- Iemand met de neus kunnen aanwijzen.
- Wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht.
- Hij maakt veel van zijn neus.
- Zijn neus krult.
- Van zijn neus een anker maken.
- Hij is met zijn neus in de boter gevallen.
- Tussen neus en lippen door.
- Iemand de pen op de neus zetten.
- Iemand een praam op de neus zetten.
- Hij heeft een snee in zijn neus.
- Het is een wassen neus.
- Hij heeft een wild haar in de neus.
- Hij kreeg een klap op zijn test.
- Hij kreeg er een kleur van.
- Hij kreeg nul op het request.
- Hij kreeg een pluimpje.
- Hij kreeg een rolberoerte.
- Hij kreeg het schuifje.
- Hij kreeg een standje dat de lappen eraf vlogen.
- Hij kreeg een veeg uit de pan.