Hij loopt met zijn neus in de wind.
Hij is erg trots.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij zoekt naar zijn bril en heeft hem op de neus.
- Iemand een bril op de neus zetten.
- Dat gebeurde tussen neus en lippen door.
- Iemand de klem op de neus zetten.
- Iemand een knip op de neus zetten.
- Hij heeft een neus als een kapstok.
- Hij heeft een neus als een hond.
- Hij kreeg het in de neus.
- Hij valt met zijn neus [achterste] [gat] in de boter.
- Hij zei het bij zijn neus langs.
- Dat is hem door de neus geboord.
- Ze hebben hem bij de neus gehad.
- Iemand met de neus kunnen aanwijzen.
- Wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht.
- Hij maakt veel van zijn neus.
- Zijn neus krult.
- Van zijn neus een anker maken.
- Hij is met zijn neus in de boter gevallen.
- Tussen neus en lippen door.
- Iemand de pen op de neus zetten.
- Iemand een praam op de neus zetten.
- Hij heeft een snee in zijn neus.
- Het is een wassen neus.
- Hij heeft een wild haar in de neus.
- Molens malen met geen wind die voorbij is.
- Het staal wordt in de wind gehard.
- Hij stinkt een uur in de wind.
- Hij staat een veld boven de wind.
- Dat is water en wind.
- Hij is door de wind.
- Hij heeft de wind in de zeilen.
- Hij heeft de wind eronder.
- Hij heeft wind in zijn hoofd.
- Hij krijgt de wind van voren.
- Hij laat de wind door de hekken waaien.
- Hij laat te veel wind door de hekken waaien.
- Dat stinkt een uur in de wind.
- Die tegen de wind spuwt maakt zijn baard vuil.
- Die wind zaait zal storm oogsten.
- Wie wind zaait zal storm oogsten.
- Hij is in de wind.
- Hij maakt veel wind.
- Dat is een rak in de wind.
- De wind waait uit een andere hoek.
- Wind! Zei Fokke en hij blies in 't zeil.
- De wind zit eronder.
- De huik naar de wind hangen.
- Veel wind weinig te malen.
- Veel wind weinig regen.
- Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
- Iemand de wind uit de zeilen nemen.
- Men moet zeilen terwijl de wind waait.