Hij schiet met zilveren hagel.
Hij koopt het wild bij de poelier.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Ze hebben een zilveren dak.
- Hij is geboren met een zilveren lepel in de mond.
- Zilveren hamer breekt ijzeren deuren.
- Het huis heeft zilveren pannen.
- Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.
- Die meest hazen schiet eet er minst.
- Hij schiet onder iemands duiven.
- Dat schiet bij hem in het verkeerde keelgat.
- Een blinde schiet soms wel eens een kraai.