Hij zit erop als een bok op de haverkist.
Hij is er erg op gebrand.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij springt van de bok op Jasper.
- Dat is voor de bok zijn kloeten.
- Een bok schieten.
- De bok is vet.
- Het varken [den os] [de bok] is vet.
- De dut is erop.
- Zij kwamen erop af als vliegen op de suiker.
- Hij valt erop als de Duivel op Geraard.
- Het is erop of eronder.
- komt erop neer dat je er toch zelf voor opdraait.
- Het haar van de hond erop.
- De klop is erop.