Het varken [den os] [de bok] is vet.
Er is een goed gedekte tafel.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij springt van de bok op Jasper.
- Dat is voor de bok zijn kloeten.
- Een bok schieten.
- De bok is vet.
- Hij zit erop als een bok op de haverkist.
- Geen haring zo mager of men braadt er vet uit.
- Hij praat als een metworst die het vet ontlopen is.
- Een nier bevat niet veel vet.
- Het oog van de meester maakt het paard vet.
- Het oog van de meester maakt de paarden vet.
- Een rein varken en wierd nooit vet.
- Die roet handelt maakt zijn vingers vet.
- Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken.
- Vieze varkens worden vet.
- Net bij kuis en vet bij vuil valke bij valke en uil bij uil.
- Hij is zo vet als modder.
- Iemand zijn vet geven.
- Een goede haan is niet vet.
- Hij is vet.
- De os is daar vet.
- Het vet zit hem niet in de weg.
- Het vet wil boven drijven.
- Het vet is van de ketel.
- Vet smet.
- Het vet is er van de soep.
- Een blode hond wordt zelden vet.
- De dorsende os zult gij niet muilbanden.
- Hij is zo wijs als een os die in de bijbel keek.
- Den armen gegeven is God geleend.
- Iemand den helder afstrijken.
- Hij is ontslapen in den Heer.
- Zij is zo slank als een den.
- Het gaat hem naar den vleze.
- Hij is een ijzeren varken.
- Hij kwam er te pas als een varken in een Jodenhuis.
- Hij wil twee ruggen uit één varken snijden.
- Dat slaat als een tang op een varken.
- Hij jaagt het varken in de ketel.
- Hij knort als een varken bij de volle trog.
- Hier komt het varken onder zijn magen.
- Die een varken is moet in het schot.
- Als het varken zat is gooit het de bak om.
- Een varken heeft wel een krul in zijn staart.
- Dat varken zullen wij wel wassen.
- Het varken is op een oor na gevild.