Een bok schieten.
Een flinke fout maken.
Spreekwoorden met overeenkomstige trefwoorden
- Hij springt van de bok op Jasper.
- Dat is voor de bok zijn kloeten.
- De bok is vet.
- Hij zit erop als een bok op de haverkist.
- Het varken [den os] [de bok] is vet.
- Uit zijn haak schieten.
- Ergens in te kort schieten.
- Iemand voor zijn raap schieten.
- Er is met hem rooi te schieten.
- Met hem is geen ree te schieten.
- Iets laten schieten.
- Iemand overhoop schieten.
- Ik zal er een schotje voor schieten.
- Uit zijn slof schieten.
- Met spek schieten.
- De teugels laten schieten.